Herijken van de canon. Een kans op een meer niet-Randstedelijke invulling
[ Gepubliceerd in KLEIO , vakblad docenten geschiedenis. December 2019]
Jarengeleden ( 2006) kwam er de canon van de Nederlandse geschiedenis. De discussies uit die tijd waren heftig en soms ook diepgravend ( zie de bundel Controverses rond de Canon uit 2006) Maar de canon kwam er en er kwam zelfs een fraai canonhuis in het Openluchtmuseum Arnhem. Heel wat scholieren maar zeker ook volwassenen gingen en gaan er op bezoek. Zeker een geslaagd project, lijkt me.
En nu is er dan de herijking van de canon onder leiding van hoogleraar James Kennedy. Het heeft weinig zin oude discussies weer op te rakelen, maar opnieuw eens kritisch naar de canon kijken kan geen kwaad. In dit verband is het bijvoorbeeld opvallend hoezeer onze Vlaamse vakbroeders de canon principieel en beargumenteerd afwijzen ( zie website van VVLG). Hun argumenten kunnen ook bij de herijking wellicht zinvolle stof tot nadenken geven. Verder zijn er al de nodige uitingen over herijking in de pers verschenen: de ‘zwarte bladzijdes’ uit onze geschiedenis moeten sterker naar voren komen en dan met name het slavernijverhaal, de ‘de gouden eeuw’ zou ook wel eens op meer neutrale wijze gepresenteerd mogen worden, er moeten meer lijntjes komen met de wereldgeschiedenis en zo zijn er nog wat meer voorstellen.
Mijn bijdrage in deze herijkings-discussie gaat een andere richting uit. Ik heb er ook al eens eerder in Kleio over geschreven en ook elders naar voren gebracht maar het kan geen kwaad juist nu dit nog eens aan te scherpen.
De kern van mijn betoog: Natuurlijk is het logisch dat veel vensters een Randstedelijke link hebben. Daar gebeurde heel veel op allerlei gebieden… heel veel moois of zeker ook bijzondere zaken. Maar deze begrijpelijke nadruk is onevenwichtig en soms zelfs stuitend. De canon heeft een zwaar Randstedelijk karakter, zowel in keuzes van vensters maar ook in de uitwerking van die 50 vensters. Juist een herijking van de canon biedt mogelijkheden hier iets aan te veranderen. Jarengeleden is dit al eens naar voren gebracht door de hoogleraren Maria Grever en Dolly Verhoeven ( en door ook nogal wat regionale historici en journalisten ). Sommigen spraken over het ‘Hollandocentrisme’ van de canon. Misschien is dat nu anno 2019 wel enigszins verklaarbaar vanuit de politieke sfeer in de jaren voor 2006: opiniemakers en politici hadden het in een steeds hoger oplopende discussie over onze ‘nationale identiteit’ die onder druk zou staan en dus verdedigd moest worden. En als je dan gaat zoeken kom je snel bij ‘Holland’ en haar bijzondere geschiedenis. Natuurlijk wel breder en kritischer dan ‘onze VOC-mentaliteit’ ( Rutte) maar toch…de hoofdlijnen leken duidelijk.
De basisschoolboekjes, die daarna tamelijk canon-dekkend werden, weerspiegelen deze ontwikkeling. Neem bijvoorbeeld de veel op basisscholen gebruikte methode Wijzer door de Tijd. Mooie boekjes, maar van de 48 kleine hoofdstukjes die gaan over Nederland vanaf 1600 gaat er nog niet een over Zuid- of Oost-Nederland of het leven op het platteland; het blijft bij een half hoofdstukje over arme turfstekers in Drenthe. Dit is des te opmerkelijker omdat toen ongeveer 50% van de bevolking op het platteland woonde en daar veelal als boer, dagloner of boerenknecht werkte. Veel moderne Nederlanders hebben hun ‘roots’ in deze eeuwenoude boerencultuur! Ook dat wordt nogal eens vergeten.
Opvallend is wel dat na het verschijnen van de nationale canon een ware stortvloed van regionale canons is ontstaan. Niet alleen een Friese en Limburgse canon maar ook allerlei lokale varianten. Ik kan het niet anders zien dan als een ( gezonde) reactie op het Randstedelijke karakter van de nationale canon. ‘Elk nadeel heb zijn voordeel’ zou Cruyff zeggen.
Laten we proberen de zaakjes wat meer inhoud te geven: hoe zit dat met die in mijn visie nogal Randstedelijke canon? Laat ik puntsgewijs en wat ‘kort door de bocht’ enkele argumenten op een rijtje zetten, van meer algemeen naar concreet. Ook zal ik impliciet proberen wat voorstellen te doen voor nieuwe vensters of aanpassing van een bestaand venster.
- De canon wilde in 2006 uitdrukkelijk ‘een canon voor alle Nederlanders zijn’. Maar in de canon lijken boeren en boerinnen – sterk vertegenwoordigd in Oost en Zuid-Nederland – bijna niet voor te komen. Ook al is in 1800 nog 45 % van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw en in 1900 nog 35 % , in de vensters komen ze niet of nauwelijks aan bod. Het lijkt erop alsof er een soort anachronistisch frame over het verleden wordt gelegd in de trant van : nu is minder dan 5% boer ( met trouwens wel een gigantische productiecapaciteit) ….dus we leggen daar in een terugblik op ons nationaal verleden maar niet te veel nadruk op. De kleine boer uit Oost en Zuid Nederland lijkt niet te bestaan. Een typering van de half-feodale verhoudingen in bijvoorbeeld Gelderland en Overijsel – zo belangrijk voor al die kleine boeren – ontbreekt.
- De ingrijpende mechanisatie en industrialisering van delandbouw na de WO2 onder leiding van Mansholt komt niet te sprake. Deze ontwikkeling heeft niet alleen de landbouwsector totaal veranderd, maar heeft ook enorme gevolgen gehad voor inrichting van het platteland, omgaan metde schaarse natuur, dierenwelzijn etc. Een venster Mansholt lijkt me in dit verband niet overbodig. Aan deze kleurrijke figuur valt heel wat aan op te hangen, zelfs een groeiend ecologisch bewustzijn, klimaatdiscussie e.d.
- De zogenaamde ‘Gouden eeuw’. In de media is er al veel over gesproken in verband met de slavernijdiscussie. Maar ook vanuit een niet-Randstedelijke blik is de beschrijving van deze eeuw in de huidige canon – verspreid over meerdere vensters – bijna stuitend. Terwijl Holland floreerde in zijn gouden eeuw (waarvoor terecht veel aandacht !), is het in Zuid en Oost Nederland wel anders. Daar heerst lange tijd een constante burgeroorlog tussen Staatse en Spaanse troepen die nog het best te vergelijken is met de huidige situatie in Syrië en Irak. Terreur, vluchtelingen, platbranden boerderijen, opgelegde oorlogsbelastingen, verkrachtingen, moordpartijen …het was jarenlang schering en inslag. Volgens bronnen uit die tijd was het platteland regelmatig onleefbaar. Bepaald geen gouden eeuw. Rond het rampjaar 1672 is het beeld niet veel anders: Holland weet met moeite een bezetting te voorkomen, maar met name Gelderland en Overijssel krijgen de volle laag. Zoals Enny de Bruijn in haar sterk niet-Randstedelijk boek De Hoeve en het Hart (2019) schrijft: “Er is een andere Republiek geweest in de schaduw van die bekende Hollandse republiek uit onze geschiedenisboekjes”.
- De zuidelijke ‘Generaliteitslanden’ Brabant en Limburg komen niet of nauwelijks aan bod. Hoogleraar Maria Grever e.a. wezen er al eens op. Niet alleen verdwijnt ook hier de kleine boer uit de geschiedenis maar ook niet-agrarische aspecten lijken te verdwijnen vanuit de Randstedelijke focus: de Limburgse mijnen, de opkomst en invloed van Philips …
- In directe relatie met bovenstaande valt ook op hoezeer de katholieken ( toch bepaald geen kleine bevolkingsgroep) een beetje onder het tapijt van een nationale canon zijn verdwenen. Een protestants- liberale toon overheerst. Een typering van ruim twee eeuwen katholieke achterstelling sinds de opstand tegen Spanje ( met schuurkerken als icoon) en de stormachtige katholieke emancipatie vanaf 1853 ontbreken. De verzuiling – een toch wel zeer kenmerkend aspect van onze moderne geschiedenis – ontbreekt als venster. Opmerkelijk! Alleen in het venster Veelkleurig Nederland komt het halfslachtig om de hoek kijken. Juist in het kader van een venster gebaseerd op de Verzuiling zouden katholieken aan bod kunnen komen, naast protestanten en socialisten. Het lijkt me dat zo’n venster te verkiezen is boven ‘buitenhuizen in 17e en 18e eeuw’. Dat nieuwe venster is zeker ook voor basisschoolleerlingen concreet te maken en op allerlei manieren te actualiseren ( achtergrond school, opa en oma …)
Ook bij de uitwerking van de huidige vensters valt op hoe weinig geschiedenis er blijkbaar is buiten de Randstad. Een paar voorbeelden.
- Bij het venster van de crisisjaren lezen we niets over de desastreuze gevolgen van de crisis voor het platteland en ook niets over de werkloosheid in de Twentse textielsteden. De ingrijpende landbouwcrisis van eind 19e eeuw is natuurlijk al helemaal niet de moeite waard terwijl die voor zoveel kleine boeren in Oost en Zuid Nederland nogal ingrijpende gevolgen had, negatief en positief trouwens.
- Bij de patriotten noemt men wel het beroemde Aan het volk van Nederland maar Joan Derk van der Capellen tot den Pol blijft onbesproken. Deze Oost-Nederlandse edelman begon zijn politieke loopbaan met het zich inzetten voor de boeren in Overijssel tegen de feodale heren. In bijna elk schoolboekje komt hij voor, maar niet in de canon.
- Aletta Jacobs. Natuurlijk hoort ze in de canon thuis maar waarom in de bijbehorende tekst met geen enkel woord iets over het zware leven van al die dagloonsters en boerinnen op het platteland. Er is echt wel het nodige over geschreven. Ook daar kwam – later dan in de steden – een voorzichtige maar wel breed gedragen emancipatie op gang via de boerinnenbonden.
- Bij de WO2 zijn het weer voorbeelden uit de Randstad die overheersen terwijl toch ook bijvoorbeeld het drama van Putten, het bombardement van Nijmegen ( met o.a. de totale verwoesting van een kleuterschool waar 24 kinderen verbleven) genoemd zouden kunnen worden Natuurlijk zijn ook andere voorbeelden mogelijk en misschien nog wel ‘betere’.
- De strijd tegen het water is een terecht een belangrijke lijn in de canon. De ramp van 1953 komt uiteraard aan bod. Maar je leest niets over de desastreuze overstromingen en constante strijd daartegen in de rest van Nederland, in de eeuwen daarvoor. Ik doel hier bijvoorbeeld op de talloze rampen in de Betuwe en Liemers en bijv. de overstroming van de Maas in 1643. Pas de overstromingen van 1995 lijken de canonmakers de ogen geopend te hebben voor overstromingen en dijken in de rest van Nederland.
Kortom: Als we de bij de canondiscussie veel gebruikte metafoor van ‘Huis van Nederland’ als uitgangspunt nemen dan valt wel op dat de woonkamer groot en riant is uitgevallen, enkele andere kamers wat eenzijdig zijn ingericht en sommige kamers zelfs op slot zijn. De herijking van de canon biedt mogelijkheden daar verandering in aan te brengen. Een paar nieuwe vensters lijkt me wenselijk en zeker ook aanpassing van de teksten bij sommige gehandhaafde vensters.
_____________________
ALS U VERDER NAAR BENEDEN SCROLT, VINDT U NOG EEN ARTIKEL OVER DEZELFDE KWESTIE: ‘GESCHIEDENIS VOORBIJ DE RANDSTAD’ ( Kleio, mei 2015)