Geschiedenis voorbij de Randstad (Leo)

Geschiedenis voorbij de Randstad (Leo)

[ Gepubliceerd in Kleio, vakblad VGN. mei 2015]

GESCHIEDENIS VOORBIJ DE RANDSTAD

 

Leo Salemink

 

De Randstad en de rest van Nederland is altijd een wat moeizame verhouding geweest. Vanuit de Randstad wordt nogal eens neergekeken op ‘die provincialen’ en omgekeerd lijken nogal wat regionalen met enige afgunst of afkeer ‘die stadsen’ te benaderen. Regelmatig laait deze tegenstelling ook politiek op bijvoorbeeld naar aanleiding van de aardbevingen in Groningen of de discussies over krimpregio’s en natuur versus landbouw. In het parlement zijn het voornamelijk CDA en SP die regelmatig deze tegenstelling aan de orde stellen, waarschijnlijk omdat zij – vanuit nogal verschillende belangen- stevig regionaal geworteld zijn. Meer althans dan de toch wat Randstedelijke VVD, PvdA en D’66, zo lijkt het althans.

 

De basis van deze tegenstelling begint al op school, vooral in de geschiedenisboekjes die gebruikt worden: de geschiedenis zoals we die op school maar ook daarna voorgeschoteld krijgen is vaak nogal Randstedelijk van aard. Met Randstedelijk bedoel ik dan: Zuid en Noord-Holland, maar – vanuit historisch oogpunt – reken ik daar ook bij de handelssteden in Zeeland en de kuststreek van Noord-Nederland, zeg maar het kerngebied van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 17e  en 18e eeuw. Over Zuid – en Oost- Nederland lees je bar weinig, hoogstens in de marge van deze Randstedelijke ontwikkeling. Als gebied waar vijandelijke legers slag leverden of als verlengstuk van de ontwikkelingen in het gewest Holland, zoals in het standaardwerk van Maarten Prak over de Gouden Eeuw ( 2012).

Neem bijvoorbeeld de veel op basisscholen gebruikte schoolboekjes van de methode Wijzer door de Tijd. Mooie boekjes, maar van de 48 kleine hoofdstukjes die gaan over Nederland vanaf 1600 gaat er nog niet een over Zuid- of Oost-Nederland of het leven op het platteland; het blijft bij een half hoofdstukje over arme turfstekers in Drenthe. Dit is des te opmerkelijker omdat toen ongeveer 50% van de bevolking op het platteland woonde en daar veelal als boer of boerenknecht werkte. Rond 1850 was dat nog rond de 40%. Veel moderne Nederlanders hebben hun ‘roots’ in een eeuwenoude boerencultuur! Ook dat wordt nogal eens vergeten.

Bij de boeken in het voortgezet onderwijs – bijvoorbeeld Feniks en Geschiedeniswerkplaats – is het niet anders, maar daar is het wellicht meer begrijpelijk omdat in die fase van het onderwijs de wereldgeschiedenis sterk de opzet van een boek bepaalt. Maar als Nederland ter sprake komt is het bijna altijd Holland (de Randstad) of spreekt men in meer algemene termen over de Nederlandse geschiedenis en dan worden veel voorbeelden juist aan het stedelijke ‘Holland’ ontleend. Maar er valt nog iets op: uitvoerig staat men in deze boeken stil bij de boeren op het Franse platteland, de feodale verhoudingen daar …dat alles als aanloop naar het behandelen van de grote Franse revolutie. En in een volgend deel krijgen de leerlingen uitvoerige informatie over het Chinese platteland in de keizertijd, als voedingsbodem voor de revolutie van Mao.
Om het kort door de bocht te stellen: de Nederlandse middelbare scholier leert meer over het leven van de arme Franse en Chinese boer in de 19e eeuw dan over de arme boer op de schrale zandgronden in Brabant en Oost-Nederland in dezelfde tijd.

Natuurlijk, de grote historische gebeurtenissen ( wat dat ook moge zijn) speelden zich vooral af in het gebied van de huidige Randstad en ook de politiek werd natuurlijk sterk bepaald vanuit den Haag Maar is het ook niet de taak van historici en anderen het leven van de gewone man en vrouw in beeld te brengen? Bijvoorbeeld het leven van de arme boer op de zandgronden van Brabant of de Achterhoek. Geschiedenis is meer dan het verhaal van beroemde personen of oorlogen en revoluties. Dat besef is bij historici vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw wel steeds meer doorgedrongen, maar opvallend genoeg gaat het dan weer vaak over de gewone man of vrouw in de Randstad bijvoorbeeld het leven van de arme fabrieksarbeiders in de 19e – eeuwse fabriekssteden of het leven van matrozen op de schepen van de VOC. Het leven van de gewone boer of boerenknecht in Brabant, Limburg, Gelderland, Twente of Drenthe komt er bekaaid vanaf en als er dan al boeken over verschijnen ( bijvoorbeeld van een Wageningse professor) zijn die nogal eens zwaar wetenschappelijk met veel tabellen en grafieken…niet bepaald voor een groot publiek.

Juist een minder Randstedelijke nadruk op de het verleden levert ook een andere kijk op de geschiedenis van ons land op. Soms zelfs een ronduit verrassend ander beeld, waarbij dan ook het leven van ‘de gewone man en vrouw’ van buiten de Randstad scherp in beeld komt. Ook zij vormen een onderdeel van onze geschiedenis! Al is het alleen maar omdat al die mensen in de steden grotendeels door hen gevoed moesten worden. Zonder aardappels was het niet gegaan in de fabriekssteden van de 19e eeuw.

 

Enkele concrete voorbeelden om dit te verduidelijken wil ik hier naar voren brengen. Ze zijn ontleend aan het zojuist verschenen boek Ondankbare Grond van ondergetekende en zijn broer, beiden zelf boerenzonen uit het oosten van het land. In dit boek proberen wij het leven van kleine (pacht)boeren vanaf 1600 in beeld te brengen aan de hand van onze eigen familiegeschiedenis in de Achterhoek en Liemers. Maar het had ook Brabant of Twente kunnen zijn. Het gaat om het leven op arme zandgronden van Oost en Zuid-Nederland waar eeuwenlang half-feodale verhoudingen de economische basis van het bestaan vormden.

Een eerste voorbeeld: Zo rond 1600 begint langzamerhand de Gouden Eeuw met de VOC en later wereldberoemde schilders en wetenschappers. De schoolboekjes staan er vol mee. In de Achterhoek – waar onze ‘voormoeder’ Hille op een boerderij bij Sinderen woont – maar ook in veel andere plaatsen in Zuid- en Oost-Nederland was het toen chaos: een jarenlang durende oorlog tussen de Spaanse troepen en legers van Oranje met een ongekende verwoesting van het platteland. Ongeveer zoals de situatie nu in Syrië of Irak. Bepaald geen ‘gouden eeuw’, zeker niet voor de eenvoudige boeren op arme gronden. Massaal op de vlucht, ontvolkte dorpen, verkrachtingen…Jarenlang was het leven tot op het bot verstoord en dat herhaalde zich daarna nog een paar keer. Toen het rustiger leek te worden was er het rampjaar 1672 met strijd en ellende in juist de buiten-randstedelijke gebieden.

Vervolgens een voorbeeld uit de tijd rond 1800 ( de Bataafs-Franse tijd), toen hier de Fransen een enorme invloed hadden. In de Randstedelijke geschiedschrijving lees je veel over de mooie idealen van de Fransen en hun Franse revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Voor de burgerij in de steden veranderde er veel ten goede. Meestal laat men bij deze periode ook het moderne Nederland beginnen.

Een van die mooie Franse idealen was: afschaffing van grootgrondbezit. Zo zou er grond komen voor de mensen die de grond ook zelf bewerkten…de boeren. Klinkt mooi! In Frankrijk werden heel wat adellijke heren in het kader hiervan aan een hoge boom opgehangen en hun kastelen in brand gestoken…in de Achterhoek ging het anders. Ook hier werd afschaffing van het grootgrondbezit een politiek item, maar wel op beperkte en minder bloedige wijze. Maar wat betekende dit ideaal voor onze voorvader Willem Salemink? Het toch mooie ideaal van ‘grond aan de boeren’ blijkt toch wat anders uit te pakken.

Willem woont met zijn vrouw Henrica op boerderij Kempen in Silvolde. De grond is in het bezit van de Gelderse rekenkamer, die heel wat grond bezat…een echte grootgrondbezitter dus. Ook hier gaat men rond 1805 over tot verkoop van de grond aan de boeren, MAAR……dan moet je wel geld hebben om de grond te kunnen kopen….en dat hadden onze Willem en Henrica niet. Een wat rijkere boer uit de omgeving koopt in 1807 de boerderij. Willem en zijn gezin moeten vertrekken! Ze verkopen de twee paarden, de paar koeien en varkens en trekken met kleine kinderen en al naar Isselburg, net over de grens in Duitsland. Daar werkt Willem – volgens de zeer beperkte bronnen over die periode– als boerenknecht of misschien ook als fabrieksarbeider. Het moet allemaal behoorlijk armoedig geweest zijn voor het gezin. Het prachtige ideaal van de Franse Revolutie blijkt voor hem en zijn gezin toch heel anders uit te pakken.

En dan vervolgens de tijd rond 1880. In het westen van ons land begint de industrialisatie nu goed op de gang te komen. Er heerst een optimisme dat industrialisatie en mechanisatie nu eindelijk die sombere 19e eeuw achter zich zal laten. De wereldtentoonstelling in Parijs van 1889 ( met de Eiffeltoren!) is daar een opvallende uiting van. Zelfs de arbeiders in de steden begonnen het een klein beetje beter te krijgen. Maar op het platteland verliep de geschiedenis anders onder invloed van een steeds verder doorgevoerde liberale handelspolitiek. De Nederlandse markt raakte in korte tijd overstroomd met goedkoop graan en vlees uit Amerika dat via grote oceaanstomers in overvloed werd aangevoerd. Daar konden vooral de kleine boeren in Oost- en Zuid-Nederland niet tegenop. Velen gingen failliet zoals onze overgrootvader Gradus Salemink. Velen trokken naar de steden of emigreerden. Geen optimisme en vooruitgang, maar persoonlijke drama’s die tot ver in de 20e eeuw in de boerenfamilies als familiedrama’s doorverteld werden.

Maar soms was het buiten de Randstad juist beter of zeker niet slechter vertoeven. Een paar laatste voorbeelden: In de WO2 viel het op het platteland vaak wel mee, althans in vergelijking tot de grote steden in het Westen. Je moest wel oppassen met wat je zei, maar er was een groot voordeel: eten was er altijd wel op een boerderij! De omgang met de gewone Duitse soldaten was – zo horen we van onze eigen vader en moeder – vaak ook gemoedelijker, vooral als het soldaten waren met een boeren-achtergrond en de SS ver weg was.

Zelfs de ‘culturele revolutie’ van de jaren zestig en zeventig, verloopt in bijvoorbeeld de Achterhoek anders dan in Amsterdam. Ook met anarchistische trekjes, maar ruiger en soms ook antistedelijk en anti-intellectueel. De popgroep Normaal en later de Zwarte Cross in de Achterhoek zijn daar sprekende voorbeelden van.

Kortom, met een niet-Randstedelijke bril naar het verleden kijken levert vaak een ‘andere’ geschiedenis op. Niet een meer dramatische of juist een mooiere, maar vooral een andere geschiedenis dan hoe we het in de schoolboekjes vaak voorgeschoteld krijgen. In veel gevallen ook een geschiedenis van hardwerkende en eenvoudige mensen, de voorouders van miljoenen moderne Nederlanders.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *