Cultureel racisme (Theo)
Cultureel racisme
Fragment uit: Theo Salemink, Op de rug van de tijger. Pleidooi voor een economie met een menselijk gezicht, Nijmegen 2015.
Het is verwarrend om te blijven spreken van racisme, hoe nieuw ook. Racisme veronderstelt biologie, maar het nieuwe racisme veronderstelt cultuur. Daarom is het beter te spreken over de nieuwe ideologie van het culturalisme. Cultuur regelt het samenleven van grotere groepen en kent zin en betekenis toe aan mensen en dingen in dienst van het samenleven van zoveel mensen die in principe vreemden voor elkaar zijn, geen familie. In de ideologie van het culturalisme wordt cultuur niet zozeer beschouwd als een veranderlijk, versplinterd, tegenstrijdig fenomeen, maar als een autonoom organisme dat boven individuen, plaatsen en momenten uit een eigen ‘wezen’ bezit, met specifieke kenmerken en wetten, zoals aan ras een biologisch wezen toegekend werd. Het is een essentialistische opvatting van cultuur. Bovendien wordt het individu gezien als een ‘drager’ van zo’n cultuur. De kenmerken van de grotere cultuur zijn als het ware genetisch verankerd in de individuele persoon. Bijvoorbeeld: alle Nederlandse burgers met een Marokkaanse of Turkse achtergrond zijn ‘dragers’ van de islamitische cultuur. In deze ideologie van het culturalisme gaat men bovendien uit van meerdere culturen als organismen naast elkaar, die een rangorde vormen van hoger en lager en die met elkaar in conflict zijn (clash of civilizations). Culturen zijn in deze visie exclusief, sluiten elkaar uit, zijn onverenigbaar met elkaar en sluiten zich af om besmetting en verzwakking van de eigen cultuur te voorkomen. De afzonderlijke culturen zouden bovendien op een meta-niveau ideologische kernen bezitten, die haar organisme verankeren en legitimeren in een hogere orde: een legitimerende wereldbeschouwing of religie, bijvoorbeeld christendom, islam of Verlichting.
In Europa ontwikkelt zich sinds de jaren tachtig van de 20ste eeuw een specifiek Europees culturalisme, dat de Europese cultuur, gefundeerd in christendom en humanisme, bedreigd ziet door een islamitische cultuur. Deze islamitische cultuur, waargenomen als een vreemd organisme, dringt via migranten, vluchtelingen of terroristen van buitenaf binnen in de ‘oorspronkelijke’ Europese cultuur, nestelt zich daar als een parasiet, die het organisme van de Europese cultuur verzwakt, bedreigt, vernietigt. Binnen deze visie wordt de islam beschouwd als de supermythe die de vreemde, islamitische cultuur bij elkaar houdt en versterkt in haar aanval op de oorspronkelijke Europese cultuur. Binnen het denken in een rangorde is de islam als religie dan ook inferieur aan het christendom en aan de Verlichting, de hoekstenen van de Europese beschaving. Dit nieuwe culturalisme als de ideologie van de 21ste eeuw slaagt er bovendien in om bepaalde fragmenten van het oude racisme te integreren. Cultuur wordt aan etniciteit gekoppeld. Islam krijgt een kleur en wordt een nieuw fascisme (Geert Wilders) genoemd. Hier verschijnt een ideologie die moraal bindt, niet meer aan klasse, ras of natie, maar aan cultuur. De westerse cultuur wordt als moreel hoogstaander beschouwd dan de andere culturen: meer vrijheid, meer democratie, minder armoede, meer tolerantie, meer mensenrechten, enzovoort. En tegenover de minderwaardige culturen is geweld geoorloofd of minstens een meten met twee maten.
Geert Wilders is in Nederland representant van een nieuwe generatie populisten, harder en ‘orthodoxer’ dan Pim Fortuyn. Hij verkondigt de nieuwe ideologie van het culturalisme. Wilders noemt de islam een vorm van fascisme en beschouwt Nederlandse moslims als een potentieel gevaar voor Nederland. In Tussen harem en fitna (2011) hebben Marcel Poorthuis en ik een uitvoerige analyse gemaakt van het radicaliseringsproces van Wilders en van het verschil tussen Wilders en Fortuyn. Wilders huldigt een essentialistische visie. Bij hem gaat het om het ‘wezen’ van de islam en het ‘wezen’ van de westerse cultuur. En dat wezen van de islam heeft volgens hem te maken met fascisme.